COLUMN

Ik bespeur een omslag in de aanhef van e-mails. Een aantal jaar geleden merkte ik vanuit het verre buitenland dat Hi in zwang kwam. Ik moest daaraan wennen. Maar net was ik gewend aan Hi, zitten we middenin een opzienbarende taalverandering: Hi wordt Dag.

* * *

Toen Hi in zwang kwam, woonde ik in het buitenland en sprak en schreef ik dagelijks Engels. Als ik een mailtje in het Nederlands schreef, moest ik echt omschakelen. Ik deed mijn best om zo min mogelijk Engelse woorden te gebruiken en was opgelucht wanneer dat weer was gelukt. Maar de mailtjes die ik terugkreeg begonnen allemaal met Hi. Hi Anne, om vervolgens verder te gaan in het Nederlands. Dat vond ik raar. In een Nederlandse mail lees ik Hi als Hie. Een stijlbreuk van jewelste. Ik begrijp het best: men vindt Hi cool, en nonchalant, en internationaal, en men vindt zichzelf ook cool, nonchalant en internationaal, want een cool woord straalt af op zijn gebruiker. De illusie van coolheid: soms heb je dat even nodig als je de hele dag op kantoor zit. (Ik schrijf dit met het grootst mogelijke mededogen: ik begrijp de Hi-schrijvers en vind ze sympathiek.)

Maar was ik net gewend aan Hi als aanhef, zitten we middenin een opzienbarende taalverandering: Hi wordt Dag. Dag Anne – als aanhef. Nu zullen hele volksstammen aan taalkundigen en nationalisten met groot genoegen constateren dat voor Hi een goed Nederlands woord in de plaats is gekomen. Een klassiek woord zelfs: de afkorting van Goedendag. Tikje ouderwets misschien, en met een zweem van vreemd (in de ogen van kinderen is ‘dag’ een afscheidsgroet, geen begroeting: als Sinterklaas KOMT zing je Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht, en als hij GAAT zing je Dag Sinterklaasje), maar verder een prima aanvangsgroet.

Waarom voel ik me dan toch niet helemaal thuis bij Dag? Omdat het in mijn beleving een beetje uit de hoogte klinkt. Er kleeft iets formeels en hiërarchisch aan Dag. Het klinkt als een groet van iemand die hoger staat in rang aan iemand die lager staat. Dag Anne, We hebben je stuk gelezen en besloten het niet te plaatsen. Okee, dan weet je waar je staat. Acceptabel gebruik van Dag. Maar nu beginnen mijn jongere studiegenoten en twintigjarige nichtjes ook al Dag te schrijven. Twintigers aan veertigers! Dag Anne, Kom je morgen naar college? Een tikje formeel, een tikje afstandelijk. Met Dag zet je iemand een beetje op zijn plaats. Of ben ik de enige die dat zo voelt?

Voorzichtig heb ik om me heen geïnformeerd naar de gevoelswaarde van Dag als aanhef, maar ik blijk volkomen alleen te staan in mijn hiërarchische interpretatie. Net zoals ik vermoedelijk alleen sta in mijn verbazing over uitdrukkingen als Hoe leuk is dat? en Top! Ik zal eraan moeten wennen: het is volkomen geaccepteerd taalgebruik dat alleen teruggekeerde expats vreemd in de oren klinkt.