COLUMN

Wat is het beroemdste gedicht van Nederland? Denkend aan Holland van Hendrik Marsman. In 2000 is het verkozen tot Gedicht van de Eeuw. Je kent het wel: het gedicht met die brede rivieren en die rijen ijle populieren:

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;

Hier zijn ze dan, zulke populieren. Ze markeren de entree van het dorpje Zuiderwoude in Noord-Holland. Het oudste dorp van Waterland, ouder dan Amsterdam. Als hoge pluimen staan ze daar aan de einder, zichtbaar vanuit Uitdam, Monnickendam, Broek in Waterland. En nu staan ze op het punt om gerooid te worden.

De populieren zijn kort na de Tweede Wereldoorlog geplant en zijn op leeftijd. Daarom vindt het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het verstandig om de bomen te kappen. De protocollen zijn gevolgd, er is een kapvergunning aangevraagd, de kapvergunning is toegewezen en nu is er een dorpje met honderd huizen, tweehonderd inwoners dat bezwaar maakt. Het raadpleegde advocaten, schreef brieven, gaf interviews voor radio en tv, er verschenen krantenartikelen, en goddank, er zijn lacunes gevonden in de aanvraag van de kapvergunning.

Moeten we ons in onze keuzes laten leiden door angst of door liefde?

Terwijl we met al die protocollen en bezwaren eigenlijk voorbijgaan aan de kern van de zaak. Want waar het eigenlijk om gaat, is de vraag of we ons in onze keuzes moeten laten leiden door angst of door liefde. Het Hoogheemraadschap laat zich leiden door angst, zo blijkt uit een artikel in het Noordhollands Dagblad. Hierin zegt woordvoerder Marko Cortel: “Deze bomen zijn kort na de Tweede Wereldoorlog geplant. Kenmerk van die bomen is dat ze heel snel groeien, maar na een jaar of zestig, zeventig aan het eind van hun leven zijn. Dan worden ze zwak, kunnen ze omvallen en takken verliezen. Dat risico kunnen we gewoon niet nemen.”

Het Hoogheemraadschap is bang dat een van de toegangswegen van Zuiderwoude geblokkeerd wordt door een omgevallen boom. Bang dat het verkeer enkele dagen gestremd wordt. Bang voor de kleine kans dat er misschien een boom omvalt juist op het moment dat er een auto, fietser of voetganger passeert. En vooral bang dat iemand het Hoogheemraadschap een proces aandoet. Want dáár gaat het om. Het gaat om geld. Zoals meestal wanneer de natuur het onderspit delft.

Hoe groot is de kans dat iemand tijdens een storm geraakt wordt door een afgewaaide tak of een omvallende boom? Hoe groot is de kans dat iemand tijdens een storm net over dat ene stukje fietspad loopt? Die kans bestaat, maar is klein. We hebben het over een dorp van tweehonderd inwoners. We hebben het over een bomenrij van 165 meter. De bomen staan buiten de bebouwde kom. Er staan geen huizen. Er staan geen boerderijen. Er is geen parkeerplaats voor auto’s. Er lopen alleen een smalle landweg en een fietspad.

Een omgevallen boom leidt niet tot rampspoed, maar tot saamhorigheid.

Natuurlijk gaat het er een keer van komen dat ze omvallen. Het kan over vijf jaar zijn, over tien jaar of over twintig jaar. Maar een omgevallen boom buiten het dorp, op een plaats waar geen huizen staan, betekent geen rampspoed, maar sensatie en saamhorigheid. Dorpelingen komen samen op de brug om de schade op te nemen. Kinderen kunnen met eigen ogen zien hoe een majestueuze boom aan zijn einde komt en hoe láng zo’n ding eigenlijk is. Er zijn gesprekken over de eindigheid van het bestaan. De weg zal enkele dagen gestremd zijn, er komen plaatjes op Facebook en dan kunnen we weer verder met ons leven. Ik heb twaalf jaar in Afrika gewoond en ik weet dat kleine rampjes mensen dichter bij elkaar brengen. Een vleugje tegenslag leidt tot grotere verbondenheid.

Risico is te berekenen: RisicoBlootstelling x Kans bij blootstelling x Gevolg. Het risico is klein, want de blootstelling is klein en de kans bij blootstelling is klein. Laat ons, Zuiderwoudernaren, leven met dit risico. En laten we de zaak na de eerste omgevallen boom nog eens bekijken.